De coronacrisis is zwaar voor veel ondernemers

Natuurlijk zijn gezondheid en zorgen voor mensen het meest belangrijk. We hebben nu ook de impact van de coronacrisis op ondernemers gezien. Horecagelegenheden zijn verplicht dicht en winkelstraten zijn nagenoeg uitgestorven. Ook de meesten toeleveranciers hebben het moeilijk.

© Foto door Tim Mossholder ...

Wat zien we gebeuren?

Dit is een van de allergrootste crisissen die we meemaken. Op economisch gebied is dit dan ook desastreus. Tegelijkertijd zien we ook dat saamhorigheid opbloeit en mensen en bedrijven elkaar helpen. Het lukt niet om als overheid dit alleen te doen. 

Op dit moment zien we dat bedrijven, groot en klein, ook ZZP’ers, het moeilijk hebben. Dat geldt met name in de horeca, evenementensector, bij ‘contactberoepen’ zoals kappers, schoonheidsspecialisten en fysiotherapeuten, maar ook bij alle toeleveranciers. Ook zien we dat veel mensen nu verplicht thuiswerken, als dat mogelijk is, en dat zorgt ervoor dat veel bedrijven ook veel opdrachten hebben stopgezet: van trainingen tot advieswerk, van onderhoud tot adverteren. Dat leidt elders weer tot het wegvallen van omzet. Het is een vicieuze cirkel die doorbroken zal moet worden.

De omzet valt weg, maar de kosten lopen door. Bij veel horecabedrijven is dit duidelijk te zien: personeelskosten en huurkosten lopen wel gewoon door, maar ze zijn verplicht gesloten. Als het mee zit dan kunnen bedrijven het even volhouden en hebben ze genoeg liquide middelen (geld op hun bankrekening) om in ieder geval de lopen de rekeningen en lonen te kunnen betalen. Maar ook dat is vaak moeilijk. En als straks na de coronacrisis er langzamerhand weer omzet wordt gemaakt, dan komen de uitgestelde rekeningen ook nog eens terug.

In de bouw zien we nu dat er nog veel wordt doorgewerkt. Echter, er zijn al bedrijven die bouwplannen uitstellen, er kan een materiaaltekort ontstaan en er zijn buitenlandse werknemers die hals over kop naar huis zijn vertrokken. Dit levert op dit moment ook uitdagingen op in een sector het moeilijk heeft gehad tijdens de financiële crisis en die het moeilijk heeft met de gevolgen van de stikstofmaatregelen.

Wat wordt er al gedaan?

De meeste maatregelen zijn op de liquiditeit van bedrijven gericht: ervoor zorgen dat zij hun lopende rekeningen kunnen betalen en niet failliet gaan. Zo heeft de rijksoverheid al uitstel van betaling van belastingen ingevoerd: dat geeft nu i.i.g. een beetje financiële ruimte. Ook heeft de rijksoverheid een regeling in het leven geroepen om bijvoorbeeld huurkosten te kunnen betalen: Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS). Ondernemers krijgen een tegemoetkoming van € 4.000,- om hun vaste lasten te kunnen betalen.

Verder kunnen bedrijven aanvullende kredieten bij banken krijgen. Ook kunnen zij voor werknemers waarvan zij de lonen doorbetalen een vergoeding voor de loonkosten krijgen (NOW-regeling). Wel onder de voorwaarde dat bedrijven geen personeel ontslaan en lonen doorbetalen. Dat geldt nadrukkelijk ook voor flexwerkers. Voor ZZP’ers waarbij opdrachten plotseling ophouden, zijn maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat hun inkomen niet onder het bijstandsniveau zakt (zonder vermogens- en partnerinkomenstoets): Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (TOZO). De maatregelen van het rijk zijn hier te vinden. 

Wat kunnen bedrijven en inwoners zelf doen?

Natuurlijk kunt u ook zelf het een en ander doen. Zo zien we creatieve manieren van horecaondernemers om toch nog ergens geld mee te verdienen: van afhaalmaaltijden tot het verkopen van borrelplanken en kleding. Ook worden er veel tegoedbonnen gekocht. Inwoners, maar ook bedrijven, kunnen zo de horeca toch een beetje steunen. Een voorbeeld van een goed initiatief van Koninklijke Horeca Nederland is.

Voor bedrijven is het nu van belang dat als zij financieel draagkrachtig zijn, dat zij hun leveranciers op tijd betalen, en bij voorkeur niet wachten tot de betalingstermijn is verstreken, maar meteen betalen. Ook kunnen zij de betaling van klanten, zeker uit de zwaar getroffen sectoren, uitstellen.

Vastgoedbedrijven kunnen bijdragen door de huur van winkels en horecagelegenheden uit te stellen. Hiermee kunnen zij meehelpen ervoor te zorgen dat er straks überhaupt nog winkels en horecagelegenheden in het straatbeeld zijn. Bij draagkrachtige winkelketens en horecabedrijven die huren van kleine vastgoedeigenaren is het juist van belang dan zij niet alle problemen doorschuiven naar de kleine vastgoedeigenaren.

Omdat huurkosten een groot gedeelte van de kosten van ondernemers zijn, zou ik dan ook vastgoedondernemers willen oproepen om mee te helpen om bedrijven niet failliet te laten gaan en de betaling van huurkosten zoveel als mogelijk uit te stellen. Landelijk is hier al overeenstemming over tussen de brancheverenigingen, maar op lokaal niveau is te zien dat dit niet overal tot een goede oplossing leidt.

Wat kan de gemeente nog meer doen?

Naast alle maatregelen die de rijksoverheid neemt, kan ook de gemeente maatregelen nemen. Zo heeft de VVD gevraagd om uitstel van alle belastingen, zoals OZB, toeristen-, en precariobelasting (klik hier voor de vragen). En dat is ook gebeurd. Hierbij wordt ook de rente op de nog te betalen belasting verlaagd, zodat er niet achteraf alsnog een extra rekening komt. Daarnaast wordt er coulant omgegaan met openingstijden van winkels en met de venstertijden om de binnenstad te bevoorraden. Verder wordt er gewerkt aan compensatie aan organisatoren van evenementen die niet door kunnen gaan.

De gemeente is ook een grote organisatie die inkoopt en die vastgoed verhuurt. Er is besloten om de huur van deze panden uit te stellen en om de betaling van rekeningen, naast belastingen, uit te stellen. Ook zorgt de gemeente voor het ophalen van bedrijfsafval bij diverse bedrijven en zijn er terrasvergunningen verstrekt. Nu er geen afval meer is, omdat bedrijven gesloten zijn, en nu terrassen dicht zijn, hoeven bedrijven deze kosten niet te betalen. Ze maken er immers ook geen gebruik van. Ook zorgt de gemeente ervoor dat restaurants tijdelijk afhaalmaaltijden mogen verkopen. Meer informatie is hier te vinden.

Waar zitten nog gaten?

De Utrechtse VVD is samen met de VVD-fracties van de andere G4-steden in overleg met de Tweede Kamerfractie om steun te vragen voor die sectoren die tussen wal en schip vallen. De Tweede Kamerfractie heeft al aandacht gevraagd om de zogenaamde SBI-codes (codes voor sectoren) die bij steunaanvragen niet altijd goed lijken te werken. Ook is er eerder door het kabinet de TOGS-regeling uitgebreid met non-foodbedrijven (zoals winkels die hun omzet zien verdampen). Inmiddels zien we dat dit ook helpt: het aantal sectoren is uitgebreid dankzij de inzet van de Tweede Kamerfractie, meer informatie is hier te vinden.

Toch blijkt nog steeds dat er ondernemers tussen wal en schip vallen. We zullen hier als VVD alert op zijn, en via de Tweede Kamerfractie en Utrechtse fractie aandacht voor blijven vragen.

Ook bij de gemeente kan er nog meer gebeuren. We zien nu dat de gemeente vooral focust op het verbeteren van de liquiditeit van bedrijven door betalingen aan de gemeente uit te stellen, of dat nu om belastingen of dienstverlening gaat. Dat betekent wel dat in een later stadium, op het moment dat veel bedrijven weer een beetje opkrabbelen, alsnog de rekening komt. De VVD vindt dat hier expliciet naar gekeken moet worden: is het mogelijk om bijvoorbeeld een gedeelte van de belastingen voor bepaalde sectoren kwijt te schelden voor dit jaar? Hiermee kan in ieder geval een gedeelte van de kosten voor bedrijven worden verlaagd. Dit zal per sector en/of bedrijf bekeken moeten worden.

Daarnaast is de gemeente ook een grote organisatie die inkoopt. Doordat de gemeente er in ieder geval voor zorgt dat de huidige opdrachten door kunnen gaan, kunnen bouwbedrijven, adviesbureau’s, ZZP’ers, etc. nog hun geld verdienen. Een stap verder is dat gemeente juist in deze tijd opdrachten voor zover mogelijk naar voren haalt. Dat kan uit praktisch oogpunt zijn (er is nu ruimte om onderhoud uit te voeren met zo min mogelijk overlast, en dat gebeurt ook), maar ook als stimulans om ervoor te zorgen dat bedrijven toch nog omzet hebben. Dat geldt ook voor kleine opdrachten voor ZZP’ers die vanuit huis uitgevoerd kunnen worden.

Inmiddels wordt er mede dankzij de VVD ook gekeken naar de betaaltermijnen van facturen. De gemeente kan betalingen eerder uitvoeren. Er wordt nu gesproken over 14 dagen in plaats van 30 dagen. Toch kan dat nog sneller: als een factuur betaald kan worden, dan kan dat ook meteen. Dat helpt bedrijven op de korte termijn om snel geld te ontvangen, waardoor zij hun personeel, huur en andere kosten weer kunnen betalen.

Kortom, er zijn nog meer maatregelen nodig om zoveel mogelijk de enorme klappen op te vangen en onze economie en werkgelegenheid zoveel mogelijk te beschermen.

Mochten er nog meer suggesties voor economische maatregelen zijn die de gemeente absoluut zou moeten uitvoeren, dan hoor ik deze graag. U kunt deze mailen naar martijn.van.dalen@raad.utrecht.nl. Voor suggesties voor landelijke maatregelen kunt u mailen naar onze Tweede Kamerfractie: vvdvoorlichting@tweedekamer.nl