Voor sportbeleid in Utrecht lijkt dat niet te gelden. De gemeente beheert en verhuurt sportaccommodaties, maar verenigingen moeten zelf kantines bouwen en beheren op de gemeentelijke velden. Vaag. De kleedkamers zijn van de gemeente, maar de warmwater installatie is soms van de voetbalclub. Niet helder geregeld. De gemeente maakt sportbeleid, maar de uitvoering ligt bij de vereniging van sportverenigingen, de VSU, maar zonder dat de eindverantwoordelijkheid duidelijk is. Onhelder. Het Utrechtse sportveld is een karikatuur geworden van het spreekwoordelijke maatschappelijk middenveld. Alles samen doen lijkt goed, maar het eigenaarschap is onhelder.
Exemplarisch hiervoor is de nieuwe sportvisie. De Utrechtse sportwereld sprak na het aantreden van het nieuwe College de wens uit voor een nieuwe visie. Hoewel de gemeentelijke sportnota nog naar tevredenheid meekan tot 2016, begaf de gemeente zich in een co-creatie proces met de sportwereld om gezamenlijk een nieuwe visie te formuleren. Het resultaat is een document dat een aantal verbeterpunten benoemt, maar bepaald geen nieuwe visie formuleert. Het document heeft geen kaft en daarmee geen afzender. De vertegenwoordigers van de georganiseerde sportwereld zeggen dat het eigenlijk een document van de gemeente is, maar de wethouder zegt dat het vooral een document van de sportwereld is. Wie het weet, mag het zeggen. Co-creatie is de modieuze procesaanpak voor beleid in deze tijd, maar het eindigt niet zelden zonder eigenaarschap en dan is het gedoemd te mislukken.
Dit beeld wijzigt niet al naar de vele van de verbeterpuntjes in de sportvisie wordt gekeken. Vaak wordt gezamenlijke actie voorzien en is de gemeente samen met de VSU verantwoordelijk. Net als een sportwedstrijd, gaat samenwerking prima zo lang het binnen de lijntjes blijft, maar als er nieuwe stappen worden gezet voor een nieuwe visie dan zal er wel eens buiten de lijntjes moet worden gekleurd. Ongeregelde samenwerking loopt dan mis. De VSU commissie die elk seizoen de zaalruimte verdeelt over alle sportverenigingen is een goed voorbeeld. Als ze er niet uitkomen, dan moet de gemeente uitkomst bieden. Dat is raar. Als de VSU de klus van zaalruimteverdeling aanneemt, dan mag de spelregel zijn dat de VSU ook de moeilijke knopen doorhakt.
Duidelijke spelregels zijn nodig voor de nieuwe sportambities. De gemeente wil zorgen voor goede accommodaties en neemt de ambitie op zich om ze beter benut worden. Mooi. De sportwereld wil beter presteren en verenigingen gaan samenwerken om meer sporters naar de top te brengen. Mooi. Universitair sportcentrum Olympos moet een sluitende exploitatie krijgen. Lastig. De gemeente gaat er niet over, de universiteit en de hogeschool wel en die doen te weinig. Heldere taakverdeling is hier nodig. Meer mensen aan het sporten krijgen. VSU doet iets met gemeentelijke subsidie, de gemeente doet iets, de door de gemeente gesubsidieerde beweegmakelaars en buurtcoaches en combinatiefunctionarissen doen iets. Lastig. Veel van hetzelfde en onduidelijke taakverdeling.
Spelregels zijn soms ook nodig voor het sporten in de openbare ruimte. Een goed voorbeeld is het roeien. Bijna 2000 roeiers trainen op het Merwedekanaal. Recreatieve roeiers en Olympische toproeiers delen een paar kilometer smal water met woonboten, kruisertjes, sloepjes en rondvaartboten. Daar moet beter geregeld worden. Rijkswaterstaat, waterschap en de gemeente hebben elk verordeningen en regels die gelden op en rond het water. In een aantal van die verordeningen zou moeten worden vastgelegd dat een deel van het Merwedekanaal onder meer dienst doet als “buitensportaccommodatie” voor roeiers en daarvoor enkele spelregels preciseren. Want sporten kan niet zonder een paar duidelijke regels.