Ook bij de aanpak van de wooncrisis laat het college het afweten

© Afbeelding van Nara ...

“Dit college presteert niet”, die conclusie trok Gertjan te Hoonte, raadslid van de Utrechtse VVD tijdens de commissiebehandelingen over woningbouw en ruimtelijke ordening op 19 november. In dit artikel lichten we toe waarom. Daarbij is het uitgangspunt dat het college in onze ogen op 3 zaken moet sturen: 

1. Ten eerste moet ze voldoende bouwvergunningen verlenen om woningen daadwerkelijk te bouwen. Na het verlenen van een bouwvergunning gaat de woning in aanbouw en kan je er in wonen.

2. Worden er voldoende bestemmingsplannen naar de raad gestuurd om voldoende bouwvergunningen te mogen blijven verlenen om woningen te blijven bouwen. 

3. Worden voldoende nieuwe keuzes over de toekomst van Utrecht gemaakt (en kaders vastgesteld) om nieuwe bestemmingsplannen te maken en daarna weer bouwvergunningen te kunnen verlenen.

Bouwvergunningen

In 2019 verleende Utrecht bouwvergunning voor 3342 woningen (CBS). Dit is het hoogste aantal van Nederland, dat moet gezegd. En toch is het een onvoldoende. Het college had namelijk het plan om jaarlijks 4500 woningen toe te voegen. Dit zijn er dus zo’n 1150 minder en daar moet je nog de gesloopte woningen bij optellen. Extra wrang is het daarbij dat het college eerst de vernietiging van het tracébesluit van de A27/A12 toejuichde door de PAS problematiek. Maar dat nu als excuus aanvoert voor het niet halen van de eigen doelstelling.

Bestemmingsplannen

Voor het merendeel van de te bouwen woningen geldt: eerst een geldig bestemmingsplan, dan pas een geldige bouwvergunning (ookwel: omgevingsvergunning). Omdat het krijgen van een geldig bestemmingsplan jaren kan duren noemen we woningen die nog binnen geldende bestemmingsplannen ‘harde plancapaciteit’. Wie niet wil dat de harde plancapactiteit terugloopt moet dus in hetzelfde tempo bestemmingsplannen onherroepelijk krijgen als dat ze bouwvergunningen uitgeeft.

Dit college had dus het streven moeten hebben om voor minimaal 4500 woningen per jaar het bestemmingsplan vast te stellen. In 2019 (het eerste volledige jaar van dit college) zijn echter voor slechts 1320 woningen bestemmingsplannen vastgesteld. Dat zijn er dus 3180 minder dan beoogd. Omdat er 3342 woningen zijn gebouwd loopt de harde planvoorraad met zo’n 1860 woningen terug.

Had dat anders gekund? Ja. Bijvoorbeeld bij de Merwedekanaalzone is gekozen om van 6000 extra woningen naar 10.000 woningen in totaal te gaan. Dat vergt een nieuwe omgevingsvisie en MER en daar wordt nu al ruim 2 jaar aan gewerkt. Dit terwijl op basis van de al vastgestelde omgevingsvisie een bestemmingsplan naar de raad had gekund. Of neem Groenewoud (het oude Leeuwensteyn-Zuid) waarvoor de P+R verplaatst is het bestemmingsplan daarvoor is nog steeds niet naar de raad gestuurd. Het tempo moet dus echt omhoog om ooit in de buurt van de 4500 woningen per jaar te komen. De harde plancapaciteit die de Merwedekanaalzone toevoegd is slechts genoeg voor 1,5 jaar van de Utrechste ambitie.

Het college, begonnen halverweg 2018, zal vooral invloed hebben op de bestemmingsplannen die in 2019, 2020, 2021 en 2022 naar de raad komen. De ambitie was daar om 18.000 woningen toe te voegen. Met 1320 in 2019 zijn er dus nog voor 16.680 woningen bestemmingsplannen te gaan.

Nieuwe keuzes

In 2016 stelde de raad de Ruimtelijke Strategie Utrecht2030 vast. Een prima kader om te bouwen aan de stad tot 2030. 2 jaar later besloot de nieuwe coalitie om direct te starten aan het verdiepen van de RSU2030 naar de RSU2040. Dit was niet noodzakelijk. Deze zal er nu voor 2021 niet liggen. In regio verband wordt dit in de REP nog een keer dunnetjes overgedaan maar ook die is er nog niet. Wel schemert door welke keuzes het college wil maken: binnenstedelijk bouwen.

Hiervoor kan als elk project bij elkaar geschraapt wordt voor zo’n 66.000 woningen aan plannen gemaakt worden. Maar dat is niet genoeg. Veel van die plannen moeten nog door inspraakprocessen heen, slechts een klein deel is echt hard, en hebben nog een raadsbeslissing nodig. Het is ondenkbaar dat dat op geen enkel plan invloed gaat hebben. Ook heeft de raad gevraagd om 130% plancapaciteit op regionaal niveau. Op vragen van de VVD heeft de wethouder al eens bevestigd dat het ondenkbaar is die 130% te halen als niet ook Utrecht zelf 130% in plant. Dat betekent dus dat we nog voor zo’n 20 tot 25.000 woningen een plek zoeken binnen de gemeente.

Rijnenburg zou daarvoor een geschikte plek zijn, maar planvorming voor woningbouw op die locatie wordt tot nog toe door het college actief tegengewerkt.